• Praktijkvoorbeeld

Wijkaanpak is nooit af

Riet Duykers is al ruim 40 jaar betrokken bij wijkontwikkeling. Haar werkzame leven bracht ze onder meer door in Rijswijk als manager wijk en buurten en in Noordoostpolder, Leerdam en Vriezenveen als procesmanager stedelijke vernieuwing bij Arcadis. Maar Riet’s hart ligt bij ‘haar’ wijk Oud-Krispijn in Dordrecht. Aan het begin van deze eeuw was ze er directeur van de wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Krispijn Wonen. En momenteel is Riet ruim 10 jaar voorzitter van Ontmoetingscentrum De Buitenwacht, sociaal duurzaam door bewoners opgezet en onderhouden. Wijkaanpak is dus eigenlijk nooit af. We interviewden Riet over haar ervaringen.

“Het zit in mijn DNA om bewoners als vertrekpunt te hebben.”

Riet Duykers

Aan de slag in Oud Krispijn

Eind jaren ’90 is Oud-Krispijn een wijk waar 108 nationaliteiten samenleven. De wijk kent veel problemen, waaronder criminaliteit en slecht onderhouden woningen. Maar liefst 1200 huizen staan op de nominatie om gesloopt te worden. Werk aan de winkel dus! Riet wordt kwartiermaker en later directeur van de WOM. Wijkbewoners zeggen tegen haar: “Voordat hier stenen gestapeld worden moeten eerst de sociale problemen worden opgelost.” Het is Riet snel duidelijk: de fysieke en sociale wijkaanpak moet samengebracht worden. Ze hanteert daarvoor participatieve gebiedsontwikkeling. “Wijkbewoners worden niet als lastig obstakel gezien maar hun potentieel wordt benut,” legt Riet die term uit. “Door bewoners zeggenschap te geven gaat de kwaliteit van de plannen omhoog. We zijn gestart met een lege agenda. Aan bewoners vroegen we: ‘Wat is belangrijk voor jullie?’. Eén van de antwoorden was dat huishoudens in buurten hechte gemeenschappen vormden. Zij maakten zich terecht zorgen dat ze bij verhuizing over de hele stad verspreid zouden raken. De WOM heeft er toen voor gezorgd dat deze mensen samen konden verhuizen. Zo bleven sociale netwerken bestaan.”

Riet’s symbool voor de wijkaanpak: Een collectieve bakoven

“Het zijn vooral de bewoners. Zij geven kleur aan de wijk en de leefbaarheid ervan. Ik moet bijvoorbeeld denken aan een groep Turkse vrouwen die vaak thuis brood bakten, op zo’n manier dat er een groot risico op brand ontstond. In plaats van repressief op te treden en het hen te verbieden, hebben we een creatieve oplossing gevonden. Bij de inrichting van het plein realiseerden we een grote bakoven waar ze samen brood kunnen bakken. Ook nog eens goed voor de integratie! Dat vind ik wel een risico van het Nationaal Plan Leefbaarheid en Veiligheid: teveel focus op veiligheid, handhaving en repressie. We zouden ons veel meer moeten richten op preventie, vroegsignalering en leefbaarheid.“

Ontwikkelkracht

Het aanboren van de ontwikkelkracht van bewoners. Klinkt simpel, maar het gebeurt in de praktijk lang niet altijd. “Bewoners zijn trots op hun wijk. Daarop kun je aansluiten” vertelt Riet. Haar strategie komt neer op 3 pijlers: continue aandacht voor haalbaarheid en draagvlak, de bereidheid om op basis van ontwikkelingen en wensen van bewoners het programma aan te passen en het vieren van successen.

Strakke regie en maximale participatie.

“Een strakke regie kun je borgen door mijlpalen -concrete en zichtbare resultaten – te formuleren. Dit vergroot het draagvlak en vertrouwen in de wijk”, legt Riet uit. Vervolgens kun je het proces daar naartoe zoveel mogelijk invullen met bewoners. “Wees dan wel transparant over de kaders zoals wat het mag kosten. Dat voorkomt teleurstellingen in een later stadium.”

Koester wat mooi en belangrijk is voor bewoners.

Riet raadt aan om niet te kiezen voor formele participatiemodellen maar oprechte interesse in de wijk en haar bewoners als vertrekpunt te nemen. “Dat betekent ook dat je niet te lang blijft steken in rol- en regiediscussies maar dat je samen gaandeweg ontwikkelt. Voortschrijdend inzicht, nieuwe ontwikkelingen en onverwachte risico’s zullen steeds moeten worden meegenomen. Dat kan een heroverweging van doelstellingen met zich meebrengen.”

Vieren van successen.

“Zorg dat je concrete en zichtbare resultaten viert, klein of groot”, adviseert Riet tot slot. “Dat reduceert onzekerheid, het geeft betrokkenen energie en verbetert het imago van de wijk. De kleine successen vasthouden en laten beklijven in de wijk zorgt ervoor dat het proces onomkeerbaar wordt.” Riet noemt dat ‘stimulerend voorbeeldgedrag’. “Door daadkracht, lef en vasthoudendheid te tonen verleidt je anderen als vanzelf om mee te doen .”

Je hebt elkaar nodig

De wijkaanpak gaat over verschillende domeinen. Dus krijg je binnen een gemeente met veel verschillende mensen te maken. Zoals stedenbouwkundigen, toezichthouders op de bouw en professionals in het sociale domein. Om zoiets als de WOM te laten slagen is het belangrijk dat de gemeente en bijvoorbeeld ook de woningcorporatie bereid zijn om zeggenschap af te staan aan bewoners. Riet geeft daarbij een tip. ” Zorg voor bondgenoten op bestuurlijk niveau. Betrek een burgemeester en een wethouder. Zij kunnen organisaties die werken in de wijk verleiden om mee te doen. En ze zorgen voor de nodige dekking als je soms buiten de lijntjes moet kleuren.” Ze moeten dan wel even op hun handen blijven zitten, besluit Riet. “Een lege agenda is het vertrekpunt. Samen met een partij uit de wijk die bewonerszeggenschap kan faciliteren en bewoners die daar invulling aan willen geven. Dan kunnen mooie plannen ontstaan!”

Meer lezen?

Gerelateerd