Bij een zoektocht door het stichtingsarchief kwam bestuurssecretaris Jan Slingerland van Wijkcentrum De Geus een document tegen uit een ver verleden. Daaruit bleek dat De Geus door de gemeente is aangewezen als opvanglocatie in geval van nood. Dat bracht Jan aan het denken. Want wat kan het buurtcentrum nog meer doen om er te zijn voor de buurt in tijden van nood?
Wijkcentrum De Geus ligt in Hilversum in de Geuzenbuurt, een zogenaamde vooroorlogse volksbuurt. Het is een stichting die al ruim tien jaar lang geheel ongesubsidieerd een wijkcentrum beheert. Ze verhuren ruimtes aan sociaal-maatschappelijke organisaties en initiatieven, waaronder een kinderopvang, balletlessen en rijbewijskeuringen. Met de overblijvende inkomsten creëren ze ruimte voor burgerinitiatieven. Bijvoorbeeld dansevenementen voor en door jongeren, een seniorengym, de koffie- en handwerkclub, studieplekken voor kinderen die thuis niet kunnen werken, de maandelijkse kledingruilbeurs en nog veel meer. Ook is er een inloopspreekuur voor mensen met een hulpvraag. Kortom, een bekende plek in de buurt, met een groot netwerk van actieve bewoners.
Na deelname aan een webinar van het LSA bewoners ging Jan op zoek naar nieuwe manieren hoe De Geus bewoners kan helpen in geval van nood. En zo kwamen ze uit bij het idee van een noodsteunpunt. De Geus kan dan een plek worden waar bewoners informatie ontvangen over de noodsituatie. En door het aanbieden van noodvoorzieningen en basishulpverlening kan De Geus bewoners goed helpen. En wat blijkt? Volgens een rapport voldoet het wijkcentrum ook nog eens aan alle gestelde eisen.
Daarom heeft Jan contact opgenomen met de gemeente en daarna met de veiligheidsregio. Daar zijn ze namelijk van plan om twee pilots op te zetten met noodsteunpunten. Dus schreef het bestuur van De Geus een brief aan het College van Burgemeester en Wethouders. Als reactie kregen ze te horen dat het aanbod van De Geus wordt meegenomen in de regionale afwegingen. De veiligheidsregio zit nog in de opstartende fase wat betreft de inrichting van noodsteunpunten. Daarbij zijn ze afhankelijk van het definitieve besluitvorming over de landelijke middelen. En dus moet het wijkcentrum nog even wachten met hun plannen.
In de tussentijd doen ze er bij de Geus alles aan om een goed noodsteunpunt te worden. Zo hebben ze hun verhaal gedeeld in de regionale krant. Daardoor raakten ze in contact met andere centra die wellicht ook noodsteunpunt willen worden. Door hun voorstel veel te delen, hopen ze dat instanties meer ruimte krijgen om na te denken over het maken van plannen voor noodsituaties. En om de behoeftes van bewoners daarin mee te nemen.
De Geus wil zo goed mogelijk inspelen op de behoeftes van bewoners. Want welke voorzieningen verwachten zij eigenlijk nodig te hebben in tijden van nood? Daarom maakt het bestuur een plan om de behoeftes van bewoners te peilen. En het bestuur denkt na over een goede manier om met bewoners te communiceren, zonder spookverhalen neer te zetten.
Mocht er aan andere locaties dan De Geus worden gedacht voor het noodsteunpunt, dan gaan ze bij De Geus zelf op een andere manier aan de slag. Bijvoorbeeld als pop-up locatie. De bewoners uit de buurt weten De Geus immers al blindelings te vinden. Zonde dus om dat netwerk niet in te zetten in geval van nood. En met de tijd en ruimte die nu beschikbaar is, bouwen ze traditiegetrouw op eigen initiatief verder aan goede voorzieningen voor als de tijd dringt.