Community building is gemeenschapskracht versterken. Ontmoeting is daarbij cruciaal. Dan leren mensen elkaar kennen, ervaren ze wat ze elkaar te bieden hebben en wat ze samen voor elkaar kunnen krijgen. Als community builder moedig je mensen vervolgens aan samen te ‘gaan doen’. Het enthousiasme dat dan vrijkomt, is besmettelijk. Zo ontstaat er van alles in een straat, buurt of dorp, vaak buiten het zicht van de persoon die ooit gestart is met community building. De buurt werkt als een ecosysteem, van het een komt steeds weer het ander.
Belangrijk principe in deze manier van community builden is dat bewoners in the lead zijn. Niet soms, of als het uitkomt, maar altijd. Ze zijn principieel de hoofdrolspelers en in the lead bij wat ze samen willen doen in hun buurt. ABCD-kopstuk Cormac Russell gebruikt het kwadrant ‘to, for, with, by’ (namens, voor, met, door) voor verandering om dit uit te leggen. Doe je iets ‘namens’ bewoners, dan beslis en doe je zonder bewoners en dien je, top-down, een eigen agenda. Bij ‘voor’ besluit je ook voor bewoners, zonder bewoners, maar wel vanuit het idee dat je iets goeds doet voor de gemeenschap. Bij ‘met’ is het voor bewoners, met bewoners. Nog steeds staat de eigen agenda centraal, maar bewoners kunnen meedenken en -doen. Community building vanuit de ABCD-principes is ‘door’: door bewoners, voor bewoners. Overheden en (maatschappelijke) organisaties zijn niet leidend, maar werken aanvullend en dienend aan de gemeenschap.
ABCD: To, for, with and by
Het is een misverstand dat bij ‘door’ alles vanuit bewoners moet komen. Community builden is geen passief proces, maar hard werken. Het is aanbellen bij mensen en veel koffie- en theedrinken. Het is (groepen) mensen met elkaar verbinden, mensen in de benen krijgen en hen versterken in wat ze willen doen. Vervolgens is het de groepsdynamiek bewaken, want samenleven gaat niet vanzelf. Het is in de buurt zijn als het belangrijk is. Maar bij alles wat je doet, zijn bewoners in the lead. Je zet je agendaloos in, los van de inhoud of van wat professionele organisaties vinden dat er bereikt of gedaan moet worden. Het vraagt voortdurende reflectie op je eigen rol om dit te bewaken. Community building gaat over volgordelijkheid. Drie vragen helpen daarbij:
Vanuit deze volgordelijkheid beslissen bewoners steeds zélf wat ze samen kunnen en waar ze aanvullend iets van overheden en (maatschappelijke) organisaties nodig hebben. Die volgorde is zo van belang, omdat alles wat gemeenschappen zelf te bieden hebben snel ondergesneeuwd raakt in samenwerken vanuit ‘met’. Professionele belangen gaan dan uiteindelijk altijd voor op die van bewoners. Als iets niet snel genoeg gaat, nemen professionals het wel even over. Als het ingewikkeld wordt, belandt een vraagstuk in een ‘multidisciplinair professioneel overleg’, zonder bewoners. Als een projectperiode eindigt, zijn de middelen op en stopt de samenwerking, zonder dat bewoners daar iets over te zeggen hebben.
Wanneer bewoners willen afwijken van een door professionals geplaatste ‘stip op de horizon’, is daar geen ruimte voor. En dan zijn er nog financiële belangen voor organisaties om iets zelf te doen of het belang om te moeten ‘scoren’. Dan neemt een extern ingehuurde partij ineens een bewonersinitiatief het roer uit handen, om het succes van dat initiatief te claimen. Deze situaties ontstaan als de focus niet (meer) ‘door’ bewoners is en gaan altijd ten koste van de gemeenschap.
De situaties ontstaan doordat een gelijkwaardige samenwerking tussen overheden, (maatschappelijke) organisaties en bewoners onmogelijk is. Macht en middelen zijn in deze relatie nu eenmaal ongelijk verdeeld. Overheden hebben beleids- en beslismacht en, net als (maatschappelijke) organisaties, de beschikking en macht over schaarse middelen als geld, tijd en ruimte. Ze kunnen besluiten wie ‘sleutelfiguur’ genoeg is om mee te mogen praten over een buurt. Ze kunnen bedenken dat er niet gesproken wordt met ‘the usual suspects’. Of dat meedoen voor ‘kwetsbare’ bewoners niet weggelegd of mogelijk is. Ze kunnen stoppen met een activiteit of dienst zonder dat ze daar bewoners toestemming voor hoeven te vragen. Of juist iets optuigen waar bewoners niet op zitten te wachten. Bewoners kunnen niet zoveel bepalen en beslissen. Ze hebben feitelijk alleen hun collectieve kracht en daaraan gekoppeld ‘wegloopmacht’.
Kees Fortuin wijst in dit verband graag op het werk van de Oostenrijkse denker Ivan Illich, en in het bijzonder zijn kritiek op institutionalisering. Instituties zijn in de beginfase van hun bestaan vaak dienstbaar, maar na verloop van tijd komt hun eigen belang en voortbestaan voorop te staan. Volgens Illich kan het tussen overheden, (maatschappelijke) organisaties en bewoners alleen werken als overheden en (maatschappelijke) organisaties instrumenten voor samenleven (tools for conviviality) zijn. Instrumenten waar bewoners al dan niet gebruik van kunnen maken. Er zijn in Nederland talloze voorbeelden van bewonersinitiatieven die op deze manier hun collectieve kracht benutten. Een wijknetwerk dat precies weet wat het zelf kan en waar het externen voor nodig heeft. Een bewonersinitiatief dat succesvol in ‘participatiestaking’ is gegaan, zodat een procesontwerp van een door een gemeente ingehuurd extern bureau op de schop moest. Een groep bewoners die de beheerorganisatie van een gemeente vraagt om te doen wat ze zelf niet kunnen in het aanleggen van een buurttuin. Zo werkt de volgordelijkheid van community building.
Daarmee zijn we terug bij het ‘door’ in het kwadrant van Cormac Russell. ‘Door’ gaat over autonomie, over collectieve kracht. Over grip en regie. ‘Met’ gaat over afhankelijkheid. Er wordt voor bewoners bepaald wie waarover mag meepraten. Vaak met goede bedoelingen, maar met contraproductieve uitkomsten. In het beste geval schaadt het gemeenschappen niet, maar van gemeenschapsversterking is in ieder geval geen sprake. Dat is het cruciale verschil tussen een community building- en een participatieproces. In het laatste mogen bewoners meedenken met en bijdragen aan een extern bepaalde agenda. In een community building-proces vanuit de ABCD-principes is het enige doel het versterken van gemeenschapskracht. De vraag is dus niet of je ‘met’ of ‘door’ bewoners werkt. ABCD is altijd ‘door’: door bewoners, voor bewoners.